logo 3

Een van de belangrijkste beslissingen die ik in mijn leven moest nemen, was: vraag ik nu aan Sinterklaas een indianenpak of een cowboypak? Want heel mijn jonge jongensleven speelde zich op straat af en daar moest je natuurlijk voor je vriendjes goed voor de dag komen. Ons referentiekader was de Duitse TV met prachtige westerns als Am Fuss der blauwen Bergen en de Duitstalige Bonanza waarin Indianen met een licht Beiers accent prachtige woorden spraken als: ‘ Der Grosse Manitoe hat unsdieserErdegegeben’. En waarin de sheriff onderkoeld nonchalant zei: ‘ Hej, Junge, lass dein Schieseisenfallen!’ En waarin je meteen kon zien wie kwade bedoelingen in de zin had (want die zag er onfris en onguur uit met een vieze halsdoek en een litteken in het gezicht) en wie goed was en betrouwbaar (want fris en guur met elke dag een vers gestreken halsdoek en altijd mooi gekamde haren). Ongelikt versus gelikt, goed en kwaad, met het blote oog te zien: kom daar nog eens om tegenwoordig!

Enfin, ik heb toentertijd een cowboypak gekozen en gekregen. Want Arendsoog had ik gelezen evenals de avonturen van Old Schaterhand en Winnetouw. En van Roy Rodgers had ik plaatjes. Zag er vet uit op zijn paard. En dus liep ik half december door de sneeuw met mijn helemaal echte cowboypak van C&A, compleet met twee pistolen. Dames en heren, voor een kind is de wereld heel gemakkelijk: even zappen in het hoofd en de hele omgeving wordt het Wilde Westen. Groesbeek werd Texas. Het weiland van boer Leenders was ineens een prairie, de koeien waren de bizons, het paardenhokje was een wigwam met lellike indianen. Mensen besluipen kon ik natuurlijk als de beste (mijn buurmeisje is zich rot geschrokken) en in het pistool uit de holster halen, schieten en om de vinger draaiend weer terug stoppen, was ik beter dan Bazooka Joe, koeler dan John Wayne, meedogenlozer dan Buffelo Bill. En zo heb ik door de straat lopend met mijn schietgrage handen heel wat moorden gepleegd: de buurjongen die mij zijn nieuwe fiets nooit wou uitlenen: Poef; de boer van wie we nooit in het weiland mochten voetballen: poef, poef zijn hele veestapel poef, poef. Nee, ik was bepaald geen barmhartige Amerikaan. Ik schrok nergens van terug want het openbare domein was mijn domein. De straat was van mij!

Dames en heren, waar zijn ze gebleven: de straatjongens? De Pietjes Bel, de Dicken Trom, de Ciskes, de Bartjes en Kees de jonge, Merijntje Gijsen en Boefje? Die in vriendenclubjes de buurt afstroopten om te kijken of er nog wat te beleven viel. Van die slenterende, schüpende jongensclubjes. Waar zijn die straatjongens van weleer? Trouwens, wie van ons komt nog op straat zonder dat ie hoeft; zonder dat ie ergens naar toe moet, zomaar voor de lol, voor een praatje, om te kuieren?

Nee, dat doen wij niet. Wij gaan naar de Gamma om hoge, dichte schuttingen te kopen voor de achtertuin en ratelende rolluiken om het hele huis. En we trekken ons terug achter onze Fixitvuurkorven en Doelandbarbeques. We sluiten ons op met Netflix en Ziggo, de dolbysurround homebioscoop, de homecomputer, de hometrainer en het Essenthome alarmsysteem. Onze oren lassen we dicht met ieder een eigen koptelefoon voor ieder zijn eigen Spotify. En de hele wereld halen we binnen met facebook en de nieuwste digitale tv’s. Maar zelf komen nooit meer naar buiten. En buiten op straat, aan de buitenkant van die rolluiken, wordt Kelly lastig gevallen en ze schreeuwt om hulp, maar wij horen haar niet. Niemand hoort haar. Want hele wijken zijn vergiftigd met die domme rolluiken. De straat, dames en heren, is alleen nog voor geboefte en hondenbezitters. En aan hun halsdoek kun je het verschil niet meer zien.

Dames en heren, in Babberich zal het ook wel zo zijn dat de gemeente gesubsidieerde regentonnen verstrekt en compostbakken voor een prikkie. Beste raadsleden, wethouders: hou daarmee op! U moet bankjes verstrekken. Jazeker, bankjes! Houten tweezitsbankjes! Schroef aan de voorkant van elk huis in Babberich een bankje in de grond, zodat de mensen net zoals vroeger aan de voorkant van hun huis vertoeven, gaan zitten kletsen met de buren in het avondzonnetje, met voorbijgangers, met de pastoor die langs komt, met Kelly die zeven maanden zwanger is (weet je dat ook weer), met de postbode, met de vuilnisman. Zodat de mensen zien dat ze ook nog overburen hebben. Bankjes vóór het huis en heel Babberich zal opfleuren, veiliger worden, gezelliger. Een mens kan wel zonder Gamma!

Ik eis de straat terug! Voor mijzelf, voor mijn oma, voor mijn buurjongetje in zijn cowboypak met twee pistolen, voor de driewielertjes. En eigenlijk zou u allemaal morgenvroeg voor het gemeentehuis moeten staan en roepen: Geef hier die straat! We willen ‘m terug! Verover uw eigen domein: het publieke. En speciaal voor de ouders onder u: u ziet het zelf, elk jaar met Sinterklaas: die verlanglijstjes van uw kinderen. Het zijn eigenlijk geen verlanglijstjes, maar eisenpakketten die zelfs de abva/kabo in zijn beste tijden nooit heeft durven aankaarten. Die lijstjes met “Sinterklaas, ik moet hebben Nintendo, Playstation, een laptop Apple Air en Samsung S6 met 10 miljoen pixels” Der staat geen woord Hollands bij. Want als je toch als elf-jarige geen mobieltje hebt met fotoapparaat, ben je ofwel keiarm of vetouderwets. Wij maken ons druk over bejaarden die achter de geraniums zitten te verpieteren – en terecht -, maar ook hier in Bebberic h zijn vele kinderen die zitten te vereenzamen achter hun laptop en computer. Lekker achter de rolluiken thuis, onder handbereik boven op hun kamertje in uw door home-essent beveiligde huis zitten ze alleen te wezen. Als u uw kinderen liefhebt, beste ouders, ga dan naar de slaapkamer van uw kind, zet het raam wagenwijd open, trek de stekkers uit de computer, pak hem goed vast en donder het ding het raam uit! (Wel uitkijken dat oma niet toevallig op het bankje zit!). En leg dan op het bureau van uw kind een briefje met de tekst: ga buiten spelen! Het is een drastische maatregel, maar noodzakelijk. Laat ze vuurtje stoken, belletje trekken, appels jatten, stoeprandje gooien, touwtje springen, verstoppertje spelen, boompje verwisselen, kan niet schelen wat, maar laat ze niet zappen en wappen en facebooken; hou ze weg bij die verdomde computer! De frisse neus met snotpin en al moet weer terug!

Als de kinderen gaan klagen dat ze zich vervelen: stuur ze niet meteen schuldbewust naar de naschoolse opvang. Ga niet onmiddellijk de nieuwste playstation halen. Kinderen vervelen zich altijd en dat moet ook. Het is een fundamenteel mensenrecht van het kind om zich te vervelen. Kinderen die zich vervelen worden creatief. Schop ze de straat op! En wij, ouderen, wij zitten dan allemaal buiten en houden ze in de gaten vanaf die gemeentebankjes. Maak van alle kinderen weer straatkinderen. De Streetcowboys van vroeger in het straatbeeld van Babberich, een zalige kinderkruistocht van kattenkwaad door de stad: wat zouden we genieten en ons jong voelen!

Beste mensen de straat is niet van de gemeente, niet van de auto’s, niet van een paar jongeren: de straat is van u. Doe er dan iets mee.